VAN TRIGT
NANCY
TECHNISCH OBJECT
BEHEERDER
GEMEENTE ROTTERDAM
INTERVIEW MET
Een blik op Gemeente Rotterdam. Over openbare ruimtes en speeltuinen, innovaties, samenwerkingen en duurzaamheid.
Vroeger was ik altijd al bezig met groen. Mijn familie bestaat uit mensen met passie voor groen. Ik houd van de natuur, het geeft me altijd nieuwe energie. Daarom heb ik de studierichting Groenbeheer gevolgd. Ik heb diverse stages gelopen bij meerdere hoveniersbedrijven, daar leerde ik alles van ontwerpen tot en met tuinaanleg. In eerste instantie dacht ik als tuinarchitect aan de slag te willen, maar tijdens mijn vervolgstudie kreeg ik meer interesse voor de kant van beheer. Bij de gemeente Rotterdam ben ik begonnen als boomveiligheidscontroleur. Na een aantal jaar groeide ik door richting de speeltuinen, eerst in de functie van directievoerder uitvoering en nu in de rol technisch objectbeheerder.


Waarom is spel volgens jou zo ontzettend belangrijk voor de inwoners van de gemeente Rotterdam?
Vaak zien we spel en spelen als iets voor kinderen, voor jongeren. Binnen onze gemeente spreken we over spelen, sporten, bewegen en ontmoeten in de buitenruimte. Dit is belangrijk van 0 tot 100 jaar. En, ja zelfs nog voor de 100-plussers. Daarom noemen we onze openbare speelruimten en de speeltuinen, in Rotterdam, verblijfsplekken. Het is een plek waar men speelt, sport, beweegt en het creatieve brein stimuleert. Maar dat is het niet alleen. Het is ook een plek waar jong en oud elkaar ontmoet.
Waar zie jij het grootste verschil tussen de openbare speelruimtes en de beheerde speeltuinen in de gemeente?
Zodra de speelplek omheind is, dat is een speeltuin vaak, dan denken we ‘goh dat is veiliger’. Gevoelsmatig doet zo’n omheining iets met kinderen en ouders. Het feit dat er vaak een beheerder is doet ook iets met dat gevoel. Terwijl dit de speeltuin niet per se veiliger maakt dan een openbare plek. De overeenkomsten die ze hebben? Dat ze stimuleren tot bewegen, tot sport en spel, tot ontmoetingen en tot creativiteit.
Hoe behouden jullie de vitaliteit van de speelruimtes?
We hebben daar een duidelijke beheerstrategie voor. In ons assetmanagementplan Spelen staan onze aanpak en maatregelen. Die zorgen voor verblijfsplekken die gedurende de gehele levenscyclus waarde blijven toevoegen. Ons periodieke- en storingsonderhoud is ook een voortvloeisel van dit plan. Daarnaast hebben we twee eigen inspecteurs die visuele inspecties uitvoeren en één keer per jaar worden de speelruimtes onderworpen aan een veiligheidsinspectie van een extern bureau. We kiezen bewust voor een extern bureau waar meerdere inspecteurs werkzaam zijn , waarvan er minimaal één in het bezit moet zijn van een twee sterren certificaat van SVS. Kwaliteit van de inspecties is voor ons essentieel.
Wat is de meest ideale situatie voor Rotterdam en zijn openbare ruimtes en speeltuinen?
We kennen zes gebieden in Rotterdam en alle zes verdienen ze een specifieke aanpak, want elke buurt of wijk verdient dit. Dit betekent dat onze kennis over beheer en onderhoud groot moet zijn. Zodat we altijd met de juiste kennis op de juiste plek kunnen handelen. Kom op naar buiten! Dat is de Rotterdamse visie. Hoe we dat voor elkaar krijgen? Door in gesprek te gaan met de Rotterdammer.
Passie
voor
groen
Duidelijke
beheerstrategie

Fotografie: Jan van der Ploeg


Hoe soepel gaat die afstemming in de wijken?
Ja dat is altijd spannend. Kijk, iedereen wil de ideale speel- of sportplek voor zijn kinderen. Alleen we willen die plek niet recht voor ons keukenraam, want dat geeft overlast. Maar waar gespeeld wordt, waar mensen elkaar ontmoeten, daar is nu eenmaal reuring. We willen graag een breed afgestemd aanbod kunnen leveren aan onze inwoners, binnen elke 500 meter een gevarieerd aanbod voor meerdere doelgroepen. Denk aan sportvelden met programmering, interactieve speel- en sportobjecten en groene speelplekken. Dat is best een ambitieus streven. We hebben de stem van de bewoners écht nodig bij de daadwerkelijke inrichting van die ambitie. En dit vraagt ook de juiste kennis van onze collega’s op het specialisme van spelen, sporten en ontmoeten in deze wijken. Daarom zoeken we echt de participatie op met de ouderen, jongeren en zelfs de jongste kinderen.
Je zegt de jongste kinderen…?
“De stad uit” is een samenwerking met scholen, het organiseren van ontwerpwedstrijden voor kinderen. Alle uitvoerbare ideeën die de kinderen hebben, worden door een ontwerpbureau of onze eigen ontwerpers vertaald naar een concreet plan. Om een ander voorbeeld te geven, in de wijk Rozenburg hebben we met kinderen een speurtocht gelopen om zo 14 speelplekken te bespreken. Met de vraag ‘vertel eens: wat doe je hier wel of juist niet?’. Aan de hand daarvan wordt het ontwerpproces aangeslingerd. Laat kinderen en omwonende meebepalen. Zij zijn immers de eindgebruiker.
Fotografie: Jan van der Ploeg
En is de afstemming met de kinderen en alle andere bewoners in de wijk dan voldoende om aan de wensen te voldoen?
Deels, want afstemming is één. We halen informatie op bij kinderen op scholen, bewoners in de wijk en meten de beleving van de verblijfsplekken. Door het in samenspraak te doen, voldoen we vaak aan het overgrote deel van de wensen. Maar een tweede is de praktische uitvoering. We creëren een integrale aanpak met elke zogenoemde ‘vlek’. De gemeente Rotterdam heeft bijvoorbeeld de uitdaging om de komende jaren behoorlijk wat riolering te vervangen. Als de straat dan toch open moet, kijken we meteen of we ook de verlichting mee moeten nemen. Of welke speelruimtes kunnen een revisie gebruiken?
Die integrale aanpak is erg praktisch!
Absoluut! Dat is ook wel zo prettig voor de bewoners. We voorkomen zo langdurige overlast. De straat en de omgeving gaan in één keer op de schop. Uiteraard kijken we wel naar nut en noodzaak. Het is niet zo dat als de straat open gaat voor de riolering, de speelruimte automatisch wordt vernieuwd. Stel hij is pas drie jaar oud, dan hoeven we vaak niet zo veel te vernieuwen.
Participatie
in de wijk
Integrale aanpak


Welke innovaties voeren jullie momenteel door als het gaat om speelruimten?
We hebben met de gemeente Amsterdam en de TU Delft een hele mooie samenwerking. We hopen dit jaar een pilot te starten om te meten hoe en hoe vaak de speelruimtes gebruikt worden. Om de vraag te beantwoorden ‘wat doen onze gebruikers daar precies?’. Met die data willen we de vraag en het aanbod nog beter op elkaar afstemmen. Je begrijpt: dat geeft een leuke uitdaging!
Hebben jullie nog meer mooie samenwerkingen met andere gemeenten?
Voor mij is dat erg belangrijk: leren van elkaar. Onlangs was ik nog bij de gemeente Capelle aan den IJssel. Ze hebben daar een geweldig leuk waterplein aangelegd in het Schollebos. Ik wil dan echt alles weten. Hoe gaat dat met de ondergrondse systemen? Hoe vaak voeren jullie controles op de waterzuivering? Hoe wordt het ervaren door de gebruikers? Hoe duurzaam is het plein?
Is duurzaamheid ook een speerpunt bij de gemeente Rotterdam?
Oh ja, dat is het zeker. We staan voor belangrijke opgaven zoals de klimaatadaptatie, de circulaire economie en de verdichting. Door in het beheer de juiste keuzes en slimme combinaties te maken dragen we bij aan een toekomstbestendige stad. Een mooi voorbeeld hiervan is het speeldepot. We hebben een speeldepot waar onze oudere en jongere toestellen naar toe gaan. Bepaalde onderdelen van de oudere toestellen worden hergebruikt, uiteraard na een uitgebreide controle. De jongere apparaten worden vaak gereviseerd en kunnen zo een aanvulling op een bestaande speelplek zijn. Zo verlengen we de levensduur van de toestellen.
Dat is een mooi streven! En over mooie wensen gesproken… Als jij een wens mag uitspreken voor de spelende kinderen anno 2021. Hoe luidt die wens?
Ik wens alle kinderen de benodigde ruimte en tijd toe om buiten te spelen en te verblijven. En zo hun wereld te ontdekken. Buitenspelen hoeft niet afhankelijk te zijn van speeltoestellen. Er zijn buiten zoveel uitdagingen, je moet ze alleen ontdekken. Gebruik de treurwilg op de hoek als slinger, gebruik de stoep als speelpalet of skelterbaan. Vergroot zo je creativiteit en je wereld!

Samenwerken


Een blik op Gemeente Rotterdam. Over openbare ruimtes en speeltuinen, innovaties, samenwerkingen en duurzaamheid.
INTERVIEW MET
TECHNISCH OBJECT
BEHEERDER
GEMEENTE ROTTERDAM
NANCY
VAN TRIGT
Vroeger was ik altijd al bezig met groen. Mijn familie bestaat uit mensen met passie voor groen. Ik houd van de natuur, het geeft me altijd nieuwe energie. Daarom heb ik de studierichting Groenbeheer gevolgd. Ik heb diverse stages gelopen bij meerdere hoveniersbedrijven, daar leerde ik alles van ontwerpen tot en met tuinaanleg. In eerste instantie dacht ik als tuinarchitect aan de slag te willen, maar tijdens mijn vervolgstudie kreeg ik meer interesse voor de kant van beheer. Bij de gemeente Rotterdam ben ik begonnen als boomveiligheidscontroleur. Na een aantal jaar groeide ik door richting de speeltuinen, eerst in de functie van directievoerder uitvoering en nu in de rol technisch objectbeheerder.

Waarom is spel volgens jou zo ontzettend belangrijk voor de inwoners van de gemeente Rotterdam?
Vaak zien we spel en spelen als iets voor kinderen, voor jongeren. Binnen onze gemeente spreken we over spelen, sporten, bewegen en ontmoeten in de buitenruimte. Dit is belangrijk van 0 tot 100 jaar. En, ja zelfs nog voor de 100-plussers. Daarom noemen we onze openbare speelruimten en de speeltuinen, in Rotterdam, verblijfsplekken. Het is een plek waar men speelt, sport, beweegt en het creatieve brein stimuleert. Maar dat is het niet alleen. Het is ook een plek waar jong en oud elkaar ontmoet.
Waar zie jij het grootste verschil tussen de openbare speelruimtes en de beheerde speeltuinen in de gemeente?
Zodra de speelplek omheind is, dat is een speeltuin vaak, dan denken we ‘goh dat is veiliger’. Gevoelsmatig doet zo’n omheining iets met kinderen en ouders. Het feit dat er vaak een beheerder is doet ook iets met dat gevoel. Terwijl dit de speeltuin niet per se veiliger maakt dan een openbare plek. De overeenkomsten die ze hebben? Dat ze stimuleren tot bewegen, tot sport en spel, tot ontmoetingen en tot creativiteit.

Hoe behouden jullie de vitaliteit van de speelruimtes?
We hebben daar een duidelijke beheerstrategie voor. In ons assetmanagementplan Spelen staan onze aanpak en maatregelen. Die zorgen voor verblijfsplekken die gedurende de gehele levenscyclus waarde blijven toevoegen. Ons periodieke- en storingsonderhoud is ook een voortvloeisel van dit plan. Daarnaast hebben we twee eigen inspecteurs die visuele inspecties uitvoeren en één keer per jaar worden de speelruimtes onderworpen aan een veiligheidsinspectie van een extern bureau. We kiezen bewust voor een extern bureau waar meerdere inspecteurs werkzaam zijn , waarvan er minimaal één in het bezit moet zijn van een twee sterren certificaat van SVS. Kwaliteit van de inspecties is voor ons essentieel.
Duidelijke
beheerstrategie
Passie
voor
groen
Wat is de meest ideale situatie voor Rotterdam en zijn openbare ruimtes en speeltuinen?
We kennen zes gebieden in Rotterdam en alle zes verdienen ze een specifieke aanpak, want elke buurt of wijk verdient dit. Dit betekent dat onze kennis over beheer en onderhoud groot moet zijn. Zodat we altijd met de juiste kennis op de juiste plek kunnen handelen. Kom op naar buiten! Dat is de Rotterdamse visie. Hoe we dat voor elkaar krijgen? Door in gesprek te gaan met de Rotterdammer.
Hoe soepel gaat die afstemming in de wijken?
Ja dat is altijd spannend. Kijk, iedereen wil de ideale speel- of sportplek voor zijn kinderen. Alleen we willen die plek niet recht voor ons keukenraam, want dat geeft overlast. Maar waar gespeeld wordt, waar mensen elkaar ontmoeten, daar is nu eenmaal reuring. We willen graag een breed afgestemd aanbod kunnen leveren aan onze inwoners, binnen elke 500 meter een gevarieerd aanbod voor meerdere doelgroepen. Denk aan sportvelden met programmering, interactieve speel- en sportobjecten en groene speelplekken. Dat is best een ambitieus streven. We hebben de stem van de bewoners écht nodig bij de daadwerkelijke inrichting van die ambitie. En dit vraagt ook de juiste kennis van onze collega’s op het specialisme van spelen, sporten en ontmoeten in deze wijken. Daarom zoeken we echt de participatie op met de ouderen, jongeren en zelfs de jongste kinderen.

Je zegt de jongste kinderen…?
“De stad uit” is een samenwerking met scholen, het organiseren van ontwerpwedstrijden voor kinderen. Alle uitvoerbare ideeën die de kinderen hebben, worden door een ontwerpbureau of onze eigen ontwerpers vertaald naar een concreet plan. Om een ander voorbeeld te geven, in de wijk Rozenburg hebben we met kinderen een speurtocht gelopen om zo 14 speelplekken te bespreken. Met de vraag ‘vertel eens: wat doe je hier wel of juist niet?’. Aan de hand daarvan wordt het ontwerpproces aangeslingerd. Laat kinderen en omwonende meebepalen. Zij zijn immers de eindgebruiker.
En is de afstemming met de kinderen en alle andere bewoners in de wijk dan voldoende om aan de wensen te voldoen?
Deels, want afstemming is één. We halen informatie op bij kinderen op scholen, bewoners in de wijk en meten de beleving van de verblijfsplekken. Door het in samenspraak te doen, voldoen we vaak aan het overgrote deel van de wensen. Maar een tweede is de praktische uitvoering. We creëren een integrale aanpak met elke zogenoemde ‘vlek’. De gemeente Rotterdam heeft bijvoorbeeld de uitdaging om de komende jaren behoorlijk wat riolering te vervangen. Als de straat dan toch open moet, kijken we meteen of we ook de verlichting mee moeten nemen. Of welke speelruimtes kunnen een revisie gebruiken?
Participatie
in de wijk
Die integrale aanpak is erg praktisch!
Absoluut! Dat is ook wel zo prettig voor de bewoners. We voorkomen zo langdurige overlast. De straat en de omgeving gaan in één keer op de schop. Uiteraard kijken we wel naar nut en noodzaak. Het is niet zo dat als de straat open gaat voor de riolering, de speelruimte automatisch wordt vernieuwd. Stel hij is pas drie jaar oud, dan hoeven we vaak niet zo veel te vernieuwen.
Fotografie: Jan van der Ploeg
Fotografie: Jan van der Ploeg

Integrale aanpak
Welke innovaties voeren jullie momenteel door als het gaat om speelruimten?
We hebben met de gemeente Amsterdam en de TU Delft een hele mooie samenwerking. We hopen dit jaar een pilot te starten om te meten hoe en hoe vaak de speelruimtes gebruikt worden. Om de vraag te beantwoorden ‘wat doen onze gebruikers daar precies?’. Met die data willen we de vraag en het aanbod nog beter op elkaar afstemmen. Je begrijpt: dat geeft een leuke uitdaging!
Hebben jullie nog meer mooie samenwerkingen met andere gemeenten?
Voor mij is dat erg belangrijk: leren van elkaar. Onlangs was ik nog bij de gemeente Capelle aan den IJssel. Ze hebben daar een geweldig leuk waterplein aangelegd in het Schollebos. Ik wil dan echt alles weten. Hoe gaat dat met de ondergrondse systemen? Hoe vaak voeren jullie controles op de waterzuivering? Hoe wordt het ervaren door de gebruikers? Hoe duurzaam is het plein?

Is duurzaamheid ook een speerpunt bij de gemeente Rotterdam?
Oh ja, dat is het zeker. We staan voor belangrijke opgaven zoals de klimaatadaptatie, de circulaire economie en de verdichting. Door in het beheer de juiste keuzes en slimme combinaties te maken dragen we bij aan een toekomstbestendige stad. Een mooi voorbeeld hiervan is het speeldepot. We hebben een speeldepot waar onze oudere en jongere toestellen naar toe gaan. Bepaalde onderdelen van de oudere toestellen worden hergebruikt, uiteraard na een uitgebreide controle. De jongere apparaten worden vaak gereviseerd en kunnen zo een aanvulling op een bestaande speelplek zijn. Zo verlengen we de levensduur van de toestellen.
Dat is een mooi streven! En over mooie wensen gesproken… Als jij een wens mag uitspreken voor de spelende kinderen anno 2021. Hoe luidt die wens?
Ik wens alle kinderen de benodigde ruimte en tijd toe om buiten te spelen en te verblijven. En zo hun wereld te ontdekken. Buitenspelen hoeft niet afhankelijk te zijn van speeltoestellen. Er zijn buiten zoveel uitdagingen, je moet ze alleen ontdekken. Gebruik de treurwilg op de hoek als slinger, gebruik de stoep als speelpalet of skelterbaan. Vergroot zo je creativiteit en je wereld!
